Insulineresistentie is een veelvoorkomend maar vaak nog onbekend probleem. In de basis betekent het dat een groot deel van de cellen in bepaalde organen minder goed reageert op insuline, het hormoon dat helpt om suiker uit het bloed naar de cellen te transporteren. Hierdoor blijft er te veel suiker in het bloed, terwijl de insulineconcentratie stijgt. Dit kan leiden tot diverse gezondheidsklachten.
Insulineresistentie is onderdeel van een breder probleem met de glucose- en insulinehuishouding en gaat altijd gepaard met een verhoogd insulinegehalte in het bloed, ook wel hyperinsulinemie genoemd.
Om te bepalen of iemand insulineresistent aan het worden is, is het meten van de insulineconcentratie in het bloed een betere methode dan het meten van de glucoseconcentratie. Dit komt doordat de bloedsuikerspiegel in de beginfase van insulineresistentie nog normaal blijft, omdat insuline glucose uit het bloed blijft verwijderen. Dit gaat echter gepaard met een steeds hoger insulinegehalte. Pas wanneer insuline niet langer voldoende werkzaam is om de glucosewaarde laag te houden, stijgt ook de bloedsuikerspiegel.
Zowel een verhoogd insulinegehalte als een te hoge bloedsuikerspiegel zijn schadelijk en kunnen op termijn verschillende weefsels in het lichaam beschadigen, zoals de hersenen, lever, bloedvaten en het hart.
Insulineresistentie: Waarom is het belangrijk?
Insulineresistentie komt steeds vaker voor en vormt een belangrijke risicofactor voor de ontwikkeling van diabetes type 2 en obesitas. In Nederland hebben momenteel ongeveer 1,1 miljoen mensen diabetes type 2, wat neerkomt op 6,3% van de bevolking. Deze aandoening heeft een sterke relatie met overgewicht, vooral obesitas.
In 2023 had 15,4% van de Nederlanders van 18 jaar en ouder obesitas (BMI ≥ 30), en in totaal kampte 50% van de volwassen bevolking met matig of ernstig overgewicht (BMI ≥ 25). De verwachting is dat dit aantal de komende decennia verder zal stijgen. Onderzoek voorspelt dat in 2050 maar liefst 64% van de Nederlanders overgewicht zal hebben.
Uit verschillende studies blijkt dat insulineresistentie vaak voorafgaat aan de ontwikkeling van obesitas en diabetes type 2. Dit betekent dat veel mensen al insulineresistent zijn voordat ze de diagnose diabetes of obesitas krijgen. Op basis hiervan kan voorzichtig worden geschat dat in 2050 een aanzienlijk groter deel van de Nederlandse bevolking insulineresistent zal zijn.
Welke aandoeningen worden in verband gebracht met insulineresistentie?
In het verleden werd insulineresistentie vooral gekoppeld aan bekende lichamelijke aandoeningen zoals:
- Diabetes type 2
- Overgewicht en obesitas
- Hoge bloeddruk
- Hart- en vaatziekten (zoals een verhoogd risico op een hartinfarct of beroerte)
- Slechte cholesterolwaarden (zoals een hoog LDL-cholesterol)
- Leververvetting
Daarnaast blijkt steeds vaker dat insulineresistentie ook een rol speelt bij andere klachten en aandoeningen, zoals:
- Migraine
- Acne
- Jicht
- Lage bloedsuikerspiegels (hypoglykemie)
- Zenuwpijn (zoals ischias)
Insulineresistentie kan zowel bij mannen als vrouwen invloed hebben op de vruchtbaarheid en leiden tot:
- Onvruchtbaarheid
- Polycysteus Ovarium Syndroom (PCOS)
- Erectieproblemen
Ook de verschillende vormen van kanker en chronische ontstekingen worden in verband gebracht met insulineresistentie. Onderzoek toont aan dat insulineresistentie een rol kan spelen bij onder andere:
- Borstkanker
- Darmkanker
- Prostaatkanker
- Alvleesklierkanker
- Baarmoederkanker
Daarnaast kan insulineresistentie bijdragen aan laaggradige ontstekingen, die op de lange termijn het risico op auto-immuunziekten verhogen.
Insulineresistentie en mentale gezondheid
De afgelopen jaren wordt steeds duidelijker dat insulineresistentie ook samenhangt met mentale en psychische klachten. Er zijn zelfs aanwijzingen dat insulineresistentie en hyperinsulinemie voorafgaan aan diverse psychische stoornissen, zoals:
- Depressie
- Angststoornissen
- Stemmingswisselingen
- Concentratieproblemen (‘brain fog’)
- Vermoeidheid en lusteloosheid
- Prikkelbaarheid en snel boos worden
- Eetstoornissen
- Seksuele problemen
- Slaapstoornissen
- Bipolaire stoornis
- Obsessieve-compulsieve stoornis (OCD)
- Posttraumatische stressstoornis (PTSS)
- Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD)
- Geheugenproblemen
- Verhoogde gevoeligheid voor stress
- Sociale angst
- Paniekaanvallen
- Cognitieve achteruitgang

