Cognitief betekent, kort gezegd, de denkprocessen. Er zijn veel verschillende managementmodellen waarin denkprocessen benoemd worden die van belang zijn op de werkvloer en in het management binnen organisaties, zoals anticiperen op problemen, analytisch denken, creatief denken, kritisch denken, situatiebeoordeling en besluitvormingsanalyse, en nog veel meer.
Cognitieve achteruitgang wordt meestal alleen binnen de persoonlijke context benoemd: dan denken we aan geheugen, het vergeten van namen, aandacht en processnelheid. Daarbij zien we binnen de wetenschap dat onderzoek zich vaak richt op stoornissen als autisme, ADHD, ADD, angst, burn-out/overspannenheid, dementie en Alzheimer.
Deze aandoeningen lijken echter in veel gevallen een spectrum te vormen, een glijdende schaal die zich in de loop van de tijd van minimale problemen ontwikkelt naar de aandoeningen en soms zelfs stoornissen die door de wetenschap onderzocht worden.
Milde Cognitieve Achteruitgang
Milde cognitieve achteruitgang staat voor het geleidelijk afnemen van een aantal cognitieve functies. Voor het bedrijfsleven is dit, of wordt dit in de toekomst een zeer groot probleem, maar dat geldt ook voor de medewerkers zelf. Andere termen die je tegenkomt als je gaat zoeken zijn: Mild Cognitive Decline (MCD), Mild Cognitive Impairment (MCI), maar ook meer populaire termen zoals bijvoorbeeld Brainfog.
Deze denkprocessen lijken vaak gelijkgesteld te worden aan ouder worden; ze worden als vanzelfsprekend aangenomen. Is dit wel zo? Wij denken van niet.
Geheugen en technologische ondersteuning
Bij milde cognitieve achteruitgang zien we vaak dat het vermogen om zaken te onthouden vermindert. Dit is deels goed op te vangen, bijvoorbeeld als men heeft geleerd om goede agenda-vaardigheden te ontwikkelen. Ook is tegenwoordig, zeker met AI, alles goed op te zoeken en hebben we op het werk mooie ICT-systemen die medewerkers helpen om ‘parate kennis’ te hebben.
Je ziet de beperkingen niet, maar ze zijn er wel
Uitdagingen voor organisaties en werknemers
Organisaties en werknemers komen echter in de problemen als er een beroep gedaan moet worden op het ‘echte aanpassingsvermogen’. Dit kan zowel op kleine schaal voorkomen, zoals bij een plotselinge onbekende situatie waarop processen of een reactie moet worden aangepast, hulp gevraagd moet worden, of bij het werken met ogenschijnlijk simpele zaken als Teams of AI-gebruik. Maar ook, en problematischer, bij de invoer van een nieuw systeem, een reorganisatie, of een nieuwe richting van een bedrijf waarin een groot aanpassingsvermogen van de medewerkers gevraagd wordt.
Los van de zorgkosten die gepaard gaan met complicaties door insulineresistentie – naar schatting stijgend van €3,2 miljard in 2025 naar €7,8 miljard in 2050 – wordt voor organisaties een productiviteitsverlies van 12 miljoen werkdagen per jaar verwacht in 2040 als gevolg van metabole disfunctie.
In 2007 telde Nederland 740.000 gediagnosticeerde diabetespatiënten, waarvan 90% diabetes type 2 had. Opvallend is de verviervoudiging van jeugdobesitas sinds 1990.
Naar schatting zal in 2025 bij 34% van de volwassen Nederlanders insulineresistentie worden vastgesteld. De regionale verschillen zijn significant: in stedelijke gebieden loopt de prevalentie op tot 41%, tegenover 28% op het platteland.
Bij 56% van de patiënten manifesteert insulineresistentie zich als onderdeel van het metabool syndroom, dat wordt gekenmerkt door hypertensie (68%), dyslipidemie (72%) en viscerale obesitas (84%). Neuropsychiatrische complicaties komen steeds vaker voor: 22% van de patiënten ontwikkelt depressieve symptomen, mede door verstoringen in de glucosestofwisseling in de prefrontale cortex.
Het RIVM voorspelt een verdrievoudiging van het aantal 80-plussers, een groep met een inherent verhoogd risico op insulineresistentie. In combinatie met de verwachte overgewichtsprevalentie van 64% in 2050 leidt dit tot een projectie van 2,1 miljoen insulineresistente Nederlanders. Het aantal diabetespatiënten zal naar verwachting stijgen naar 1,9 miljoen, waarvan 93% diabetes type 2 heeft.
Op onze nieuwspagina’s worden een aantal wetenschappelijke artikelen geanalyseerd en gepubliceerd om meer inzicht in deze materie te krijgen. Bij ieder artikel wordt geprobeerd om de link naar medewerkers en het bedrijfsleven te leggen.
Hieronder volgen artikellen en opinestukken die betrekking hebben of betrokken kunnen worden op de cognitieve achteruitgang van uw medewerkers.
Bel voor informatie of presentaties: 06-49651139
Het Demand-Function-Coupling-Model van Turknett en Wood (2022) als Basis voor Preventie van Cognitieve Achteruitgang: Implicaties voor Individu en Organisatie
Dit model vormt de wetenschappelijke basis voor onze visie op preventieve en curatieve diensten en producten.
Door de stijgende levensverwachting, dalende sterftecijfers en de sterk toenemende metabole aandoeningen, zoals obesitas, hart- en vaatziekten en hoge bloeddruk, neemt het aantal gevallen van (milde) cognitieve achteruitgang explosief toe. Naar verwachting zal het aantal patiënten in het eindstadium hiervan – dementie – tegen 2050 verdrievoudigen.
Milde cognitieve achteruitgang wordt vaak pas ontdekt wanneer de symptomen duidelijk merkbaar zijn, terwijl het aannemelijk is dat de eerste, subtiele tekenen al bij dertigers en veertigers optreden. Medicatie biedt hierin nauwelijks effectieve of preventieve oplossingen. Daarom is een levenslange preventieve strategie, die vroegtijdig kan worden ingezet en duurzaam volgehouden, van groot belang voor zowel medewerkers als de organisatie.
Hersen-hypometabolisme – een verminderde glucoseopname in hersenweefsel zichtbaar via PET-scans – positioneert zich steeds meer als centraal mechanisme in cognitieve achteruitgang bij uiteenlopende neurodegeneratieve aandoeningen. Dit fenomeen blijkt niet alleen een gevolg, maar ook een potentiële aanjager van pathologische processen bij ouderdomsgerelateerde cognitieve verslechtering, milde cognitieve stoornissen (MCI), de ziekte van Alzheimer (AD) en andere dementievormen.
Hersenbrandstofmetabolisme: De sleutel tot gezond ouder worden en Alzheimer preventie
Vrij vertaald interpreteren wij dit als:
Een gezond hersenbrandstofmetabolisme is de sleutel tot de preventie van cognitieve achteruitgang.
In de praktijk betekend dit voor ons:
Het voorkomen van een hypo-metabolisme (energietekort) van hersencellen. Door de focus te leggen op het brandstofmetabolisme in de hersenen, wordt de aandacht gevestigd op de cruciale rol die voeding en, in het algemeen, leefstijl spelen in het behoud van cognitieve functies.
doi:10.1016/j.nut.2010.07.021